Doerak

Doerak

dinsdag 12 juni 2012

Met beide voeten op de vloer

Aan zijn kleding was te zien dat hij een goed leven had. Zijn jasje was weliswaar flink gedragen en ook zijn schoenen zagen er gebruikt uit, maar toch zag je dat hij een bepaalde mate van cachet had. Een beschaafde man, die -zonder dat hij daarvoor wat doet- een respectvolle houding afdwingt. De zachtheid in zijn ogen raakte me, en na enkele woorden gewisseld te hebben voelde ik dat hij verdriet had. "U heeft een mooie hond, Husky toch? Mijn hond vindt andere honden niet zo leuk. Nou ja, het is eigenlijk niet mijn hond. Hij hoort bij een dame, die er niet meer voor kan zorgen. Ik ben ook al 85 moet u weten..." De hond in kwestie was een ruwharige teckel, ook op leeftijd, dus mijn zorgen gingen meer uit naar het welzijn van de buikschuiver dan dat van Doerak. "Geeft niets, als uw hond een snauw geeft naar de mijne. Maar het is geen Husky, het is een Saarloos Wolfhond." Aan het gezicht van de man was te zien dat hij zijn geheugen als een ui afpelde om te komen bij de herinnering waarin de naam van dit ras lag. Het lukte hem niet, dus ik gaf een kleine uitleg. Ondertussen was Sproet druk doende om alles in het gareel te houden. Op iedere grom van de teckel naar Doerak sprong ze vooruit. Bonkie (de teckel had ook een naam) had waarschijnlijk uit ervaring geleerd dat er niet gesold moet worden met een volwassen teef die haar jong wil beschermen. "Uw hond is zo gek nog niet", zei ik, "want hij laat dat teefje van mij haar gang gaan. Dat ziet hij niet als bedreiging." "Oh werkelijk?" vroeg de man, blij verrast dat het niet aan zijn hondje lag. Hij vertelde dat hij samen met zijn vrouw meerdere teckels had gehad. Zijn laatste teckel was twee jaar geleden overleden. "Dat is erg moeilijk hoor, als je ze dan verliest." Ik hoefde alleen maar "ja" te zeggen, want ik wist dat de man dan genoeg zou weten.
In de stilte die volgde trok het leven van de man aan diens netvlies voorbij en wachtte ik geduldig af tot hij weer in het "nu" belandde. "Zo'n Husky is toch wel heel mooi. Gaat dat goed samen met uw andere hond?" Met een glimlach gaf ik aan dat een Wolfhond net iets dichter bij de natuur ligt, meer vanuit instinct handelt. Maar dat het misschien daarom juist goed samen gaat met andere honden. "Oh werkelijk? Wat bijzonder!" Mijn ergernis om Doerak die zich voor de zoveelste keer niet liet aanlijnen, verdween als sneeuw voor de zon. Waar maken we ons eigenlijk druk om, al die verplichtingen. Ik besloot ter plekke dat die verplichtingen genoeg tijd hadden opgeëist de laatste weken en vroeg de man of ik met hem kon meelopen. "Dan worden we een roedel en misschien krijg ik dan wel Doerak te pakken." In een traag tempo wandelden we verder, iedere oneffenheid op ons pad voorzichtig omzeilend. Alsof er een knop omgedraaid was, lieten de honden meer van zichzelf zien. In plaats van alleen maar te reageren op elkaar. Bonkie ver voor ons uit op het pad, neus strak op de grond, slingerend van links naar rechts. Sproet vlak achter mijn voeten, nauwlettend iedere beweging volgend, met name die van mijn handen. En Doerak in een wijde boog om ons heen rennend door de bossen. In de flanken. Ik denk aan het alfa gedrag van hengsten; nooit voorop lopend in een groep, maar juist de flanken in de gaten houdend. En ja hoor, ook Doerak komt telkens tussendoor de groep in, probeert wat te spelen met een andere hond. Ik was de man niet vergeten, lette nog steeds op dat hij niet zou struikelen. Maar toch schrok ik uit mijn gedachten op toen de man stilstond om de gang van Doerak te bewonderen. "Dit heb ik nooit eerder gezien! Hij lijkt wel te dansen." Zijn gezicht begon te stralen en een paar minuten lang bleef hij praten over alle verschillende honden die hij had gezien. En bij geen van hen had hij dit ooit gezien. Zonder dat hij er erg in had, was hij weer gaan lopen. Zijn pas leek opeens op die van een jonge god, maximaal 70 jaar oud. Go Doerak!, dacht ik. En met een blij, trots gevoel, de armen iets gespreid om een valpartij van de man op te kunnen vangen, vervolgden we onze weg. "Mijn vrouw is vier jaar geleden overleden. Kanker natuurlijk, wie niet." Het klonk bijna luchtig, maar ik realiseer me direct dat de woorden al vaak zijn uitgesproken. Aan de toon hoor je het verdriet niet, aan de lichaamshouding des te meer. "Dat is heel erg", zeg ik en ik vraag hem of hij nu alleen woont. Op zichzelf. Dankbaar grijpt hij de gelegenheid aan om over zijn vrienden te praten, en over zijn hond. Die eigenlijk niet van hem is. En als er al een zweempje pijn bleef hangen, veegde Doerak dat snel weg. Door even vlak bij hem te zijn. Alsof hij wist wat er gaande was, gooide hij met een grotesk gebaar zijn achterhand om en bleef op een gepaste afstand staan. "Het was me een waar genoegen om met u en uw honden te lopen!", zei de man, terwijl ik rustig Doerak aan de lijn deed. "Het genoegen was geheel aan mij", hoor ik mezelf antwoorden en we kijken elkaar even aan. Geen plichtmatige woorden, schiet er door mijn hoofd. De man is zichtbaar opgeknapt door de kennismaking met Doerak. En ik? Ik stap blij en monter mijn auto in, met een rugzak vol relativeringszin. Het is allemaal niet zo moeilijk, dat maken wij ervan! 

5 opmerkingen:

  1. Prachtig mooi verhaal ,waar veel uit te halen is.Ik zag alles voor me.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ontroerend verhaal....en tja, een ruwharige teckel, blijft mij toch ook altijd raken!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heel mooi neergezet. Wat moet het een heerlijk gevoel zijn geweest om deze man weer even een beetje te zien opleven en ook om Doerak weer makkelijk aan te kunnen lijnen.

    BeantwoordenVerwijderen