Een tikkeltje verhit komen we aan op 't Leesten. Niet van de temperatuur, de hittegolf is er nog niet. We hebben weer een beetje moeten haasten. Toch weer een keer terug moeten rijden, want ik was natuurlijk weer wat vergeten. Nasty habits.... Al met al zijn we er eerder dan Gerrie en Jan. Gelukkig! Tijdens de rit naar Apeldoorn heb ik de familiebanden van de honden aan Mans, de vriend van mijn dochter, uitgelegd. Haha, het werd een verhaal van "het is niet mijn broer, en toch is het de zoon van mijn vader"! Maar dan met vrouwelijke varianten. Zusje, dochter, nichtje, neef. En dan die namen! Het is een beetje wennen, welkom in de wereld van de Saarlooswolfhonden. Zittend aan de picknicktafel, bovenop de kleine heuvel, herhalen we alles nog een keer. Dit gaat niet goed komen, schiet er door mijn hoofd. Hij moet ze eerst zien, na de wandeling zal het lukken.
Mijn gedachten dwalen af naar vorig jaar toen Gerrie en Jan op hetzelfde bankje moesten wachten op ons. Met bolderkar en al voor Wyakin, want zij was nog maar een paar maandjes oud. Wat een drama maakte zij er later van! De glimlach die de herinnering oproept maakt plaats voor een diepe frons op mijn voorhoofd. Een andere samenstelling van het gezelschap, een andere invulling van het woordje "wij" en "ons", want Fred is daar geen onderdeel meer van. Ik ben inmiddels zowel baasje als vrouwtje van Doerak. Beelden van Doerak, dood en dood ziek in het begin van dit jaar, schieten aan mijn netvlies voorbij.
Geblaf rukt me uit mijn overpeinzingen en mijn ogen zoeken Doerak. De stand van zijn oren verraadt zijn gedachten; wie is dat? Hij weet het natuurlijk eerder dan ik en geeft een enorme ruk aan de lijn. Even wachten nog, even wachten. Je mag niet de parkeerplaats op. Zodra ik de roedel zie laat ik Doerak los. Het wordt een kluwen Saarloosjes met Duitse Herder, springend over elkaar heen, leunend op en tegen elkaar. Een van hen maakt zich los en dendert naar mij. Met het volle gewicht springt ze tegen mijn borst, geeft nog een soort van lik in mijn gezicht, en voegt zich dan weer bij het hoopje honden dat inmiddels een aanzienlijk deel van het pad toegeëigend heeft. Daenerys, Doerak's dochter, is Blij! Ietwat uit balans, al wrijvend over de plek waar Daentje zachtzinnig (not!) haar kleine pootjes (dito not!) had gestald, blijf ik nog even op een afstand kijken naar het gedonderjaag. Sara heeft zich inmiddels onttrokken aan het geheel en onderzoekt wie haar vooraf is gegaan. Zorgvuldig legt ze haar eigen luchtje er over heen. Kira loopt geduldig achter Doerak aan, hopend op dezelfde aandacht als de meiden van hem krijgen. Wyakin en Daentje stuiteren van de een naar de ander. Met bokkensprongen en rare capriolen dwingen ze bij ieder mens en hond de aandacht af. En dan zie ik pas de enige voor mij onbekende Saarloos; Django, broertje van Wya. Is dat werkelijk mogelijk? Zo'n jonge hond met zoveel rust in zijn lijf? Groter dan de meiden, kleiner dan Doerak. Rank lijf en poten, nog geen volgroeide Saarloos, dat is duidelijk. Ik slenter er naartoe en blijf Django met mijn ogen volgen. Wanneer ik vlakbij ben kijkt hij me recht aan. Lichtgele ogen. Het moment verdwijnt door de hartelijke begroeting van alle honden. En mensen natuurlijk.
Even later zoeken we onze weg in het hondenbos. De wandelroute is inmiddels veranderd en even autistisch als onze honden kunnen zijn mopperen we over de verwarring die daardoor ontstaat. Dat het bos moet wijken voor een grotere parkeerplaats is natuurlijk ook uit den boze. Om nog maar niet te spreken over het feit dat je vanaf de parkeerplaats eerst je hond moet aanlijnen en het pad naar het losloopgebied nu veel te lang is. Wanneer we binnen een vloek en een zucht toch een punt van herkenning vinden, verdwijnt alle onvrede en zijn we weer de gezellige groep van lachende mensen en spelende honden. "Kijk", zegt Gerrie, "hier ontdekte je de vorige keer dat je jouw haarklem was verloren, weet je nog?" Het is de zoveelste keer dat zij iets hardop zegt wat ik denk. Ik schrik er al lang niet meer van. In gedachten verzonken vervolgen we onze weg. Er was nog meer kwijt geraakt die dag. En niet alleen die dag. Het leven heeft maandenlang in het teken gestaan van verlies. De beelden schieten door mijn hoofd, woorden gonzen na. Niet in chronologische volgorde, maar van hot naar her. Helder als glas. Ik weet dat als ik mijn ogen sluit de emoties van de momenten zich naadloos aansluiten. Alsof ik er als buitenstaander naar kijk. Een sterk geheugen heeft voor- en nadelen. De zachte vacht van Doerak onder mijn hand brengt me terug in het hier en nu. Niks aan de hand mannetje, vertellen mijn vingers al kroelend door zijn haren. We vinden de picknicktafel aan de rand van het open veld en lassen een pauze in voor Sara.
Een heerlijke wandeling en lunch later slenteren we naar de auto's terug. Nou ja, slenteren...... een enkeling maakt eerder een sprintje met uitgestrekte armen, aan iedere hand een monsterlijk trekkende Saarloos. Mopper, mopper. Mijn leedvermaak wordt direct afgestraft door een ruk aan mijn schouder. Nonchalant probeer ik me niets aan te trekken van de pijnlijke pezen en spieren. Nonchalant. Een verborgen camera zou nu goed werk doen! De clan springt enthousiast in de auto. Behalve Django, die heeft even wat aanmoediging nodig. Oftewel een kontje. Flash back! Déjà vu! Wanneer Mans, Doerak en ik naast de open deur van de auto staan, blijkt Doerak toch nog niet helemaal klaar te zijn. Vastberaden baant hij zich een weg de auto in, Jan kan niet anders dan de auto weer verlaten. Het stuur is griezelig, de pook ook, maar daarachter zit Gerrie. En die moet hij hebben! "Ik lief jou", lijkt hij te willen zeggen. Verlangend kijkt hij naar zijn clan en met een beetje tegenzin laat hij zich weer aanlijnen. In zijn eigen auto gaat hij tevreden liggen. Ja Doerak, je ziet ze snel weer. Nu naar huis, naar Sproetje en Dominique. Naar jouw eigen roedel. Maar heel binnenkort komt jouw clan wel weer bij elkaar. En dan mag jij weer knuffelen met Gerrie!